In bepaalde situaties is dit zeker de enige goede en sluitende verzekeringsoplossing, maar een werfpolis is niet altijd opportuun of wenselijk.

Nu we vaststellen dat er meer en meer wordt geprobeerd om klanten voor zich te winnen via het afsluiten van een werfpolis, willen we u kritisch laten stilstaan bij de voor- en nadelen van een enige werfpolis.

Wanneer is een enige werfpolis een must?

Het gebeurt steeds vaker dat ontwerpers in team samenwerken voor het realiseren van een bepaald bouwproject. Als deze ontwerpers daarvoor gezamenlijk een overeenkomst sluiten met de opdrachtgever, dan zijn ze in principe(*) altijd hoofdelijk aansprakelijk ten aanzien van de opdrachtgever.

Concreet betekent dit dat ontwerper A door de opdrachtgever kan aangesproken worden voor een schade, veroorzaakt door de fout van ontwerper B. Elke ontwerper kan aangifte doen van zijn eigen aandeel in de eigen polis, maar de dekking is beperkt tot het eigen aandeel in de aansprakelijkheid. Hoofdelijke aansprakelijkheid
wordt in een jaarpolis niet verzekerd. Partijen die gezamenlijk een contract met de bouwheer afsluiten – en dus feitelijk een maatschap vormen – sluiten daarom best een enige werfpolis af. De dekking is dan verworven tot tien jaar na de oplevering van hun opdracht.

Voor buitenlandse ontwerpers die éénmalig een opdracht in België uitvoeren, zal een werfpolis waarin zij meeverzekerd worden, de enige optie zijn om zich correct te verzekeren.

(*) Voor private opdrachten kan de hoofdelijke aansprakelijkheid contractueel worden uitgesloten, maar dan moet de bouwheer daar uiteraard akkoord mee gaan. Voor overheidsopdrachten geldt er altijd een hoofdelijke aansprakelijkheid.

Wanneer kan een werfpolis interessant zijn?

Voor ontwerpers die slechts sporadisch een eigen opdracht uitvoeren, is een werfpolis opportuun. In een jaarpolis blijft er immers altijd een minimumpremie verschuldigd, ook voor jaren waarin er geen uitvoering van werken of erelonen zijn.

Ontwerpers die jaarlijks 1 à 2 opdrachten hebben, kunnen wel een jaarpolis overwegen, zeker als zij nog kunnen genieten van startersvoorwaarden. De premie zal in veel gevallen toch voordeliger zijn en sommige verzekeraars zijn soepeler geworden in het verzekeren van de posterioriteit, waardoor de jaarpolis gemakkelijker beëindigd kan worden met behoud van dekking voor de tienjarige aansprakelijkheid. Zijn er ook nadelen aan het afsluiten van een werfpolis? Als werfpolissen worden onderschreven zonder dat daartoe een noodzaak is om juridische en verzekeringstechnische redenen, moet u opletten dat u de jaarpolis niet uitholt. In een jaarpolis is er altijd een minimumpremie van toepassing. Door opdrachten uit de jaarpolis te halen en apart te verzekeren, stellen we in de praktijk regelmatig vast dat de premie in de jaarpolis daardoor onder de contractuele minimumpremie blijft, wat uiteraard financieel nadelig is voor u als verzekerde. De premievoorwaarden in een jaarpolis worden bepaald rekening houdend met uw volledige beroepsactiviteiten. Als om diverse redenen bepaalde opdrachten uit de jaarpolis worden gehaald om deze apart te verzekeren in een werfpolis, doet u aan antiselectie, wat voor een verzekeraar een reden kan zijn om de tarificatie van uw jaarpolis te herbekijken. U kan een premievoetverlaging gekregen hebben van de verzekeraar op grond van de gerealiseerde waarde werken of gefactureerde erelonen. Als deze omzet daalt omdat bepaalde opdrachten in een werfpolis worden verzekerd, kan het een aanleiding zijn voor uw verzekeraar om de gunstige premievoet te herzien.

De voorwaarden in een jaarpolis zijn afgestemd op de omvang en aard van de opdrachten die u als ontwerper meestal uitvoert. Voor een opdracht die qua aard, risico of waarde werken sterk verschilt van uw gebruikelijke opdrachten, kan het aangewezen zijn om een werfpolis te onderschrijven met hogere verzekerde kapitalen. Soms wordt u ook contractueel verplicht om een hoger bedrag te verzekeren dan wat in
uw jaarpolis voorzien is.

Verzekeraars kunnen echter ook een oplossing op maat aanbieden voor één bepaalde opdracht met een uitbreiding binnen het kader van uw jaarpolis. Qua premie zal deze uitbreiding binnen de polis meestal interessanter zijn dan het afsluiten van een werfpolis.

Zijn er ook nadelen aan het afsluiten van een werfpolis?

Als werfpolissen worden onderschreven zonder dat daartoe een noodzaak is om juridische en verzekeringstechnische redenen, moet u opletten dat u de jaarpolis niet uitholt.

In een jaarpolis is er altijd een minimumpremie van toepassing. Door opdrachten uit de jaarpolis te halen en apart te verzekeren, stellen we in de praktijk regelmatig vast dat de premie in de jaarpolis daardoor onder de contractuele minimumpremie blijft, wat uiteraard financieel nadelig is voor u als verzekerde.

De premievoorwaarden in een jaarpolis worden bepaald rekening houdend met uw volledige beroepsactiviteiten. Als om diverse redenen bepaalde opdrachten uit de jaarpolis worden gehaald om deze apart te verzekeren in een werfpolis, doet u aan antiselectie, wat voor een verzekeraar een reden kan zijn om de tarificatie van uw jaarpolis te herbekijken.

U kan een premievoetverlaging gekregen hebben van de verzekeraar op grond van de gerealiseerde waarde werken of gefactureerde erelonen. Als deze omzet daalt omdat bepaalde opdrachten in een werfpolis worden verzekerd, kan het een aanleiding zijn voor uw verzekeraar om de gunstige premievoet te herzien.

Onderaannemers meeverzekeren?

Meestal wordt aangeraden om alle betrokken ontwerpers mee te verzekeren in de werfpolis.

Het grootste voordeel is dat er geen discussie zal zijn tussen de betrokken partijen en hun verzekeraars over wie aansprakelijk is, indien er zich een schadegeval voordoet, behalve eventueel nog over de vrijstelling of bij niet- of onvoldoende dekking.

Een onderaannemer meeverzekeren kan echter ook nadelig zijn, maar dit wordt vaak uit het oog verloren.

Een concreet voorbeeld: twee architecten sluiten een gezamenlijk contract af met de bouwheer voor een opdracht architectuur, studie technieken en studie stabiliteit. Voor de studies technieken en stabiliteit doen zij beroep op een onderaannemer. De architecten sluiten een werfpolis af voor de volledige opdracht (architectuur, studies technieken en stabiliteit) en verzekeren 2.500.000 EUR per schadegeval in stoffelijke en onstoffelijke schade. Er doet zich een zwaar schadegeval voor met materiële schade voor een bedrag van 3.000.000 EUR. De aansprakelijkheid wordt verdeeld: 20 % voor de architect en 80 % voor het studiebureau stabiliteit.

Situatie 1: In de werfpolis zijn alle partijen – inclusief de onderaannemers – verzekerd. De tussenkomst is maximum 2.500.000 EUR en dus is er 500.000 EUR niet verzekerd.

Situatie 2: Beide architecten zijn verzekerd voor de volledige opdracht, maar de onderaannemers zijn niet meeverzekerd. Als hoofdcontractanten kunnen de architecten aangesproken worden voor het volledige schadebedrag. De dekking is ook hier beperkt tot 2.500.000 EUR, maar daarnaast is ook nog het verzekerde bedrag beschikbaar dat voorzien is in de polis beroepsaansprakelijkheid, afgesloten door het studiebureau stabiliteit.

Terug naar overzicht