Sinds de wet Laruelle is het mogelijk om een vennootschap te laten optreden als architect-rechtspersoon en zo de persoonlijke aansprakelijkheid te beperken. Een rechtspersoon kan zelf geen rechtshandelingen verrichten. Om haar verplichtingen na te komen, moet de rechtspersoon beroep doen op vertegenwoordigers, die daarbij optreden als “uitvoeringsagent”. Zo loopt de architect naast de beroepsaansprakelijkheid ook een risico om aangesproken te worden als bestuurder van de vennootschap.

Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen bestuursfouten en fouten die kaderen binnen de beroepsaansprakelijkheid van de architectenvennootschap. De beroepsaansprakelijkheid verwijst naar de verantwoordelijkheid van de architect voor fouten, nalatigheden of gebreken tijdens het ontwerp of de controle op de uitvoering van een bouwproject. Hoe dek je als architect dit risico in? Door het aangaan van een (wettelijk verplichte) beroepsaansprakelijkheidsverzekering in de vorm van een projectpolis of een abonnementsformule voor meerdere projecten. Indien de architect werkzaam is als bestuurder of vertegenwoordiger van een architectenbureau of een (management)vennootschap, kan hij of zij daarnaast ook te maken krijgen met bestuurdersaansprakelijkheid. Dit is een andere vorm van aansprakelijkheid die niet direct gekoppeld kan worden aan beroepsfouten, maar aan het functioneren als bestuurder binnen de organisatie.

Wie zijn de bestuurders?

  • Leden van het bestuursorgaan
  • Dagelijkse bestuurders
  • Vaste vertegenwoordigers
  • Feitelijke bestuurders

Welke fouten kan u begaan als bestuurder?

  • Gewone bestuursfouten zoals bijvoorbeeld het niet protesteren van een factuur, het vergeten om een noodzakelijke verzekering af te sluiten, een subsidie niet aanvragen waar de onderneming recht op heeft, buitensporige reclame-uitgaven, het afsluiten van dure en duidelijk ongunstige contracten, het onvoldoende voorzien of meedelen van veiligheidsvoorzieningen in het kader van arbeidsongevallen.
  • Inbreuken op de vennootschapswetgeving of de statuten, zoals bijvoorbeeld het niet of laattijdig neerleggen van de goedgekeurde jaarrekening, de vennootschap laten handelen buiten haar statutair voorwerp, afwezigheid bij de vergaderingen van de raad van bestuur Een kennelijk grove fout die tot het faillissement leidt zoals ernstige fiscale fraude of het niet bijhouden van de boekhouding.
  • “Wrongful trading”, ingevoerd door het nieuwe insolventierecht, waarbij u zonder maatregelen of herstelplan een verlieslatende activiteit bewust verderzet. Als bestuurder kan u in dat geval persoonlijk aangesproken worden voor een deel of zelfs het geheel van het netto-passief.

Wat is er dit jaar veranderd?

Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek heeft belangrijke veranderingen met zich meegebracht voor de aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen zoals (management)vennootschappen.

Met de invoering van Boek 6 in het Burgerlijk Wetboek krijgen contractspartijen en schuldeisers van een rechtspersoon de mogelijkheid om bestuurders buitencontractueel aan te spreken, ook al volgt de door die partij geleden schade puur uit een gebrekkige uitvoering van het contract. De contractspartij van de vennootschap zal dan wel moeten kunnen aantonen dat de bestuurder een onrechtmatige daad heeft begaan (zijnde een schending van de algemene zorgvuldigheidsplicht) of een wettelijk gebod/verbod heeft geschonden.

Dit kan ertoe leiden dat het insolventierisico van de rechtspersoon gedeeltelijk op de bestuurders wordt afgewenteld. Bij een faillissement bijvoorbeeld, kan een schuldeiser rechtstreeks de bestuurder aanspreken.

Artikel 6.3, §2 van het Burgerlijk Wetboek voorziet in bepaalde verweermiddelen voor de hulppersoon, behalve wanneer sprake is van een fout met opzet tot schade of schade door aantasting van fysieke of psychische integriteit.

Daarom is het cruciaal om bij het opstellen van een overeenkomst tussen de vennootschap en een derde (klant of leverancier) een clausule te voorzien waarin bepaald wordt dat hulppersonen (inclusief bestuurders) niet kunnen aangesproken worden op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid. In de overeenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder daarentegen kan deze aansprakelijkheidsbeperkende clausule niet voorzien worden. Art. 2:58 van de vennootschapswetgeving laat immers geen verdere exoneratie- en vrijwaringsbedingen toe dan deze voorzien in art. 2:57 van datzelfde WVV.

Wat kan u best doen als bestuurder van een vennootschap?

  • Als vennootschap kan u in uw overeenkomsten met derden bepalen dat een buitencontractuele vordering ten aanzien van de bestuurders niet mogelijk is.
    Voorzie dergelijke clausule.
  • Sluit een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering (D&O-polis) af. Dergelijke verzekering biedt dekking tegen de financiële gevolgen van fouten binnen de wettelijke grenzen. Vraag hierover meer informatie aan ons kantoor.
Terug naar overzicht